Kontich-Waarloos vroeger & nu

 

De dodendraad, het tweede Belgische front

Deze keer gaan we niet zozeer terug naar Kontich vroeger, maar wel naar de Kontichnaars vroeger. Want zoals alle Belgen werden zij tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met de elektrische draadversperring aan de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland, tussen oorlog en vrede, tussen schaarste en overvloed.

Na de inval van het Duitse leger in België in augustus 1914 ontstond een grote stroom vluchtelingen naar Nederland, zeker tijdens het beleg van Antwerpen (28 augustus – 9 oktober, toen de overgave van de stad in Kontich werd getekend). Zo waren er heel wat mannen die via Nederland en Engeland naar Frankrijk wilden om zich aan te sluiten bij de geallieerde legers.

Om de stroom oorlogsvrijwilligers een halt toe te roepen, wilden de Duitsers de Belgisch-Nederlandse grens onder controle krijgen. Daarmee zou het ook een stuk lastiger worden spionageberichten de grens over te krijgen. Nederland fungeerde daarvoor namelijk als doorgeefluik, via onder meer het hoofdkantoor van de Britse geheime dienst in Rotterdam.

 

Vanaf het voorjaar van 1915 werd de 450 km lange rijksgrens hermetisch afgesloten met een driedubbele draadversperring. Op de middelste versperring werd een spanning van 2000 volt gezet: levensgevaarlijk! Het hek werd dag en nacht bewaakt door grenswachters. Er werden ook alarminstallaties aangebracht.

 

Zo zijn er zeker een duizendtal dodelijke slachtoffers gevallen, de meesten door elektrocutie, maar velen werden ook doodgeschoten.

Soms ging het niet om spionnen, maar zelfs om onschuldige kinderen.

De twee broertjes T’Seyen, 10 en 13 jaar oud, kwamen door onvoorzichtigheid om in Kalmthout.

Of de twee zussen Verheyen, 37 en 32 jaar oud, die samen omkwamen bij Wortel. Sjoke werd geëlektrocuteerd toen ze iets over de draden wilde werpen naar haar zuster. Deze laatste, Toke, wilde Sjoke van de draad trekken en kwam eveneens om. Beide zussen stierven voor de ogen van een omgekochte grenswachter…

Aan de andere kant zijn er ook de heldenverhalen. De Duitsers konden niet verhinderen dat er uiteindelijk 30 000 oorlogsvrijwilligers via die weg het front hebben bereikt.

Daarnaast zijn er nog massa’s burgers gepasseerd, verzetslui die gezocht werden door de Duitsers, smokkelaars natuurlijk, sommigen om zaken te doen in het buitenland, om niet-gecensureerde kranten over te brengen en vooral: om de briefwisseling te verzorgen tussen de frontsoldaten en hun familie.

 

De populaire serie In Vlaamse velden op televisie gaf daar een duidelijk beeld van. Wie een veilige overgang wenste, betaalde een passeur of grensganger. Die zorgde voor het nodige materiaal ter bescherming: houten ladders, een ton waarvan men de boven- en de onderkant had uitgeslagen of zelfs een houten fietsvelg die men tussen de bodem en de onderste draad klemde.

De bezetting heeft de hele Belgische bevolking geraakt. De meest intense vormen van weerstand waren te vinden aan de grens met Nederland, vooral ten gevolge van de aanwezigheid van de moordende elektrische draadversperring.

Dat zouden we kunnen bestempelen als het tweede Belgische front van 14-18.

 

Wie er meer wil over weten moet op vrijdag 9 mei om 20.00 uur naar de Altenakapel komen waar professor Alex Vanneste het verhaal van de dodendraad zal vertellen en illustreren met beeldmateriaal.

Hij zal ongetwijfeld ook de link leggen met de Kontichse spionagecel rond commissaris Ballegeer en zijn dochter Margriet.

De toegang is gratis maar wees er vlug bij: er zijn geen gereserveerde plaatsen en er wordt een massa volk verwacht!

(Tekst en foto’s Frank Hellemans, Alex Vanneste, Kring voor Heemkunde en Gemeentelijke Erfgoedraad van Kontich).


Uit: KONTICH WAARLOOS Hier en Nu, april 2014.

HOME

Created: 23/04/2014
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden