DE DOOPPUT EN DE NACHTEGAAL

Teruggaan in de geschiedenis is vaak een beetje gissen en fantaseren, zeker als we het hebben over het begin van onze tijdrekening: de tijd van Kelten en Germanen. De rivieren waren nog niet gekanaliseerd en heel onze regio, tussen de samenvloeiing van Rupel en Schelde, was drassig. Het water was brak en ondrinkbaar. Als er dan een bron opwelde uit diepe onderaardse aders, werd die plek in ere gehouden. Wie rondreisde plande zijn route langs daar, want het zuivere, kristalheldere water was van levensnoodzakelijk belang. 

Zo’n bron moet de Kontichse doopput geweest zijn, nu gelegen aan de rechterzijde van de Ooststatiestraat, tegenover de Hofstraat. Onze voorouders, de “Oude Belgen”, hadden er misschien zelfs een tempeltje bij opgericht, want zo’n plek speelde een belangrijke rol in hun godsdienst. En toen Sint-Amandus rond het jaar 650 die “heidenen” kwam bekeren, maakte hij dankbaar gebruik van deze faciliteiten. Eerst werden immers de volwassenen gedoopt en dat gebeurde toen door volledige onderdompeling. Aangezien hij een fan was van Sint-Martinus van Tours, werd de bron aan die heilige gewijd. En als er dan in de nabijheid – op een hoger gelegen en dus drogere plaats – een kerk werd gebouwd, was de keuze voor de patroonheilige vlug gemaakt.

Eeuwen verstrijken, maar de bron blijft bestaan. In de middeleeuwen wordt ze omringd door landbouwgronden: het bedrijf krijgt de poëtische naam van “Nachtegaalhoeve”. De eerste schriftelijke vermelding van de “Sente Martensput” dateert van 1648. Er moet zelfs een kapel gestaan hebben met klokkentoren. Bedevaarders kwamen van heinde en verre om het water mee te nemen: het zou heilzaam zijn tegen oogkwalen!

Toch geraakte de oude doopput begin vorige eeuw vergeten en verwaarloosd. Tussen de twee wereldoorlogen in werd hij gedempt. Tot hij – onder impuls van rustend pastoor en geschiedschrijver van Kontich A. de Laet (zie de straatnaam!) – in 1948 weer werd opengegraven. Een jaar later waren het “torenfeesten”: het altaar van de kerk van Kontich was 800 jaar eerder voor de eerste maal schriftelijk vermeld. Kardinaal Van Roey kwam er speciaal voor naar hier en maakte van de gelegenheid gebruik om ook de eerste steen te leggen voor een kapel over de doopput.

De metsers zijn bezig met het voorbereidend werk
Massale belandstelling bij de eerstesteenlegging door kardinaal Van Roey in 1949

Het bleef bij plannen. Zoals vele andere straatjongens kende ik het bestaan van het “Martinusputteke”, al was het om er (vijftig jaar geleden) salamanders te gaan zoeken. De boerderijen werden afgebroken, een nieuwe woonwijk ontstond. De bron werd in haar bestaan bedreigd want het niveau van de straat werd met 1,20 meter verhoogd. Gelukkig gaf het gemeentebestuur de opdracht om “met eenvoudige middelen” de site te herwaarderen. Joris Olyslaegers, de toenmalige conservator van het museum voor heemkunde, zorgde voor het ontwerp, de werf van de gemeente in 1989 voor de uitvoering. Er werden bouwmaterialen voor gerecupereerd die onlosmakelijk met ons dorp verbonden waren: twee arduinen kolommen uit de kerk die bij de verbouwing in 1928 verwijderd werden, en “moeffen”, 13de-eeuwse bakstenen van groot formaat, opgegraven in het hof van Bautersem. Joris maakte er een harmonisch geheel van waarin hij symbolen verwerkte zoals (heilige) getallen, de zon, de maan en het (gelijkarmig) kruis: dat is niet alleen een christelijk maar ook een oeroud symbool voor de vier natuurelementen aarde, lucht, vuur en water, die hier samenkomen. 

Op de herdenkingssteen kapte hij een labyrint zoals men terugvindt in alle oude culturen, zowel in Egypte als bij de Hopi-indianen, de Vikingen en in gotische kathedralen. Wanneer men onderaan het labyrint begint, doorloopt men alle wegen om tot slot in het centrum te komen. Het is het symbool van de mens in zijn zoektocht door het leven: we doorlopen zovele wegen, soms naar links, soms naar rechts, maar komen steeds tot het centrum, onszelf. En zo kan je dan een link leggen naar het heldere bronwater dat zuivert, bijvoorbeeld in de ritus van het doopsel…

De realisatie door Joris Olyslaegers en de gemeente (1988) - hier vlakbij lagen er heel de zomer bloemen bij een foto van Yasmine en tekstfragmenten van haar liedjes: "Zo onbereikbaar, zo ver weg - zo oninneembaar, ver van mij - diep in mij ben ik betoverd - diep in mij door jou veroverd"...

Is het dan toeval dat Yasmine besliste om hier vlakbij uit het leven te stappen? Hilde Rens, zo niet geboren dan toch getogen in Kontich, de populaire presentatrice en zangeres met de stem van een nachtegaal. We zullen het nooit begrijpen, we kunnen er alleen respect voor hebben.

Yasmine tussen de Konsinjoorkes in 2007 op de viering van 175 jaar Sint-Jozefinstituut
in de Sint-Martinuskerk. Hilde Rens was oud-leerlinge van deze school.


Tekst: Frank Hellemans/Joris Olyslaegers +; foto's: Kring voor Heemkunde, McH en de Konsinjoorkes.
(Uit Kontich Waarloos Hier en Nu, september 2009.

Lees ook het artikel "De doopput, (misschien) de vroegste levensader van Kontich".

HOME

Created: 24/09/2009
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden