De hoeve van Huygelen

Als je pakweg honderd jaar geleden het dorp verliet langs de Molenstraat, dan kwam je inderdaad uit bij de molen van Kontich, ook Vrijselmolen genoemd, of ook nog molen van Schoesetters. Daar begon dan tot aan de grens met Aartselaar de Groeningenlei, die trouwens tot 1817 de Vrijsellei heette. Kan je volgen? We zitten nu – in 2009 – net over het tweede kruispunt met lichten.

Links, waar nu de firma Groeninghe van de familie Mennes is gevestigd, stond eertijds de molen. Aan de overkant liep een weggetje naar een grote hoeve.Die pachtte mijn overgrootvader van baron della Faille de Waerloos.  Hij heette zoals mijn vader (zijn petekind) Ludovicus Hellemans (Lowieke van Tistje voor de vrienden) en genoot enig aanzien in het dorp. Zijn oudste zoon Rik – mijn grootvader – had geen zin om de hoeve over te nemen.  Edmond Huygelen was wel kandidaat.  Hij was getrouwd met Antonia, de middelste van de drie dochters, die we “tante Net” noemden.

En ook “nonkel Mon” werd een gerespecteerd burger van onze gemeente, onder meer als schepen van landbouw (dat bestond nog in die tijd). Zelf had hij minstens twintig melkkoeien, heel wat kalveren, een paard of twee drie - tot de tweede wereldoorlog had hij immers ook nog een melkronde in Mortsel. Naast hooi en bieten voor de koeien oogstte hij ook koren en aardappelen: hij beschikte daarvoor over ruim 18 hectare landbouwgrond.

Zijn zoon Jos trouwde met een nicht van mijn moeder, Mathilde Tuyteleers. Die twee hadden tientallen jaren een melkronde in Kontich. Ze goten de verse melk uit stoopkes in een maatbeker en dan in de pot die je meteen op het fornuis zette want je moest ze eerst koken.  Er kwam dan een lekkere romige vel op staan, heerlijk met wat bruine suiker op de boterham! Ook hun botermelk vond ik een lekkernij: er dreven nog kleine oogjes boter op. Waar vind je die nu nog?

Een bezoek aan de boerderij was voor een kleine knaap als ik altijd een beetje avontuur: de koeien helpen melken, stiekem een dunne straal naar een ander zijn gezicht mikken, van de nog warme melk proeven, de paarden in hun stal bezoeken, de honden aaien… En zeker als het paardenkoersen waren in de weiden van nonkel Mon vergaten we zeker niet even goeiedag te gaan zeggen. Als de Ronde van Frankrijk reed gingen we altijd met de scouts de gazettekes verkopen met het verslag van de rit van die dag. Ze werden meteen na de uitslag gedrukt en dan met een laag over Kontich scherend vliegtuig gedropt… in een weide van nonkel Mon!

In het begin van de jaren dertig van vorige eeuw moest nonkel Mon heel wat grond afstaan voor de aanleg van de Prins Boudewijnlaan. Deze brede weg zorgde enerzijds voor een snellere verbinding met Antwerpen, want hij was twee kilometer korter dan de N1 en vermeed drukke dorpscentra.

Anderzijds werd zo de ontwikkeling van nieuwe woon- en villawijken mogelijk gemaakt voor de sterk aangroeiende bevolking van Antwerpen. Over dit onderwerp heeft mijn collega Paul Wyckmans in mei een artikel gewijd in het informatieblad van de gemeente: vorig jaar was het immers 75 jaar geleden dat deze snelle weg in gebruik werd genomen. Zoals je ziet op de oude foto was er nog een brede strook groen ter hoogte van de hoeve van Huygelen.

Rond 1970 werd de Prins Boudewijnlaan een stuk verder doorgetrokken richting Reet. Tegen het kruispunt aan kromp het groen in tot een smal bed tussen de vangrails zodat er meer rijvakken konden komen.  De lindebomen werden door lichtmasten vervangen. En ook de boerderij moest wijken: in plaats van melk kan je er nu benzine tanken! En waar ooit de paarden koersten staan nu bedrijfshallen van multinationals zoals Agfa.  Kontich is er blijkbaar op vooruit gegaan. Of moest ik “schijnbaar” schrijven?

Tekst en recente foto: Frank Hellemans, Kring voor Heemkunde; oude foto: Mathilde Tuyteleers; met dank aan de families Huygelen en Hellemans voor de herinneringen
Uit: KONTICH WAARLOOS Hier en Nu, november 2009.

HOME

Created: 28/01/2010
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden