Kontich-Waarloos vroeger & nu


Ganzengebroed en Kinderheil

Deze keer staan we even stil aan de bocht die de Mechelsesteenweg maakt vlak voorbij de dorpskom.  De Duffelsesteenweg kunnen we niet in, want grootse werken maken er nu (juni 2010) een chique laan van.  Net in die “vork” lag in de zestiende eeuw het boerenhof met herberg “In de Broedgans”.  In de Oostenrijkse periode was het eigendom van Wouter van Camp, onze dorpsmeier (het hoofd van gerecht en politie).  Hij was een aanhanger van Jozef II, de keizer-koster, en doopte zijn afspanning om tot “De Keizer”.  Dat werd hem zwaar aangerekend tijdens de Brabantse Omwenteling: in 1790 werd de inboedel kort en klein geslagen.  Jammer voor zijn tabak- en snuiffabriekje!  In die tijd was het snuiven van tabak geweldig in de mode gekomen en Van Camp verdiende een flinke stuiver aan de tabak die hij tot snuif vermaalde.  De eigenaars voelden zich dan ook verplicht om weer een andere naam te zoeken.  Het werd “Belle Vue”: in die tijd moet men er een wijds uitzicht gehad hebben op de landouwen, schaarse hoevetjes en bomenrijen.  Nog geen sprake van lintbebouwing en woonwijken! 

In de 19de eeuw groeide uit de herberg een fraai landhuis dat bewoond werd door voorname families.  Tijdens de “belle époque” was het echtpaar Liebrechts uit Antwerpen er eigenaar van geworden. Deze familie drukte haar stempel op het toenmalige dorpsleven, bijvoorbeeld door de oude danszaal Sint-Martinus aan de Molenstraat op haar kosten te vergroten en verfraaien: dat werd het Christen Volkshuis. De zaal wordt nog altijd gebruikt door het Sint-Jozefinstituut.

Na de dood van de heer Liebrechts in 1908 schonk zijn weduwe het fraaie landgoed (zoals je op de oude foto kan zien) aan kardinaal Mercier als buitenverblijf.  De kardinaal stelde het huis ter beschikking als kinderkribbe: in de volksmond het “Kinderheil”.  Gesubsidieerd door en onder controle van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (vandaag Kind en Gezin) deden Kontichse dokters er vanaf 1920 de “weging van borelingen”, bezocht een verpleegster in  halftijdse dienst de zuigelingen thuis en zorgden een rits edelmoedige Kontichse dames voor bedeling  van melk, voeding en kledij: de Eerste Wereldoorlog had immers zijn sporen nagelaten. Nadien verhuisde deze dienst enkele malen naar andere Kontichse locaties.

Tussen 1920 en 1954 werd ook een werkovereenkomst gesloten tussen enkele geneesheren en de zusters Maricolen van Antwerpen. Ze pendelden tot in 1954 vanuit hun klooster op de Minderbroedersrui naar het Kontichse Kinderheil en  bleven er ook slapen om een grote groep verweesde, geplaatste of verzwakte kindjes op te vangen.

Midden september 1942 belde een radeloze joodse vrouw, Marie Apfeldörfer, met haar twee nichtjes op Altena aan: Ilona 3,5 en Gabriella 1,5 jaar oud.  De moeder van deze meisjes, Margerit Apfeldörfer, zus van Marie, was op 29/08 opgepakt tijdens een Jodenrazzia in Antwerpen en met transport VII vanuit de Dossinkazerne in Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Daar werd ze onmiddellijk vermoord. Mère Elise, overste van de zusters van Altena dacht niet lang na en schreef Ilona in het internaat in en liet ze kleuterschool volgen. Gabriella echter was te jong en werd met haar tante verwezen naar het Kinderheil. Daar werd Gabriella onder een valse, Vlaams klinkende naam, Gabriella Martens, opgenomen en er zelfs gedoopt in het kapelletje op 5 november 1942. Mevrouw Anna Tobback, echtgenote van dokter Edward Geerts fungeerde als meter, een peter werd op de doopakte niet vermeld (het echtpaar Geerts-Tobback woonde in het statige herenhuis – het laatste links op de oude postkaart – dat later gedeeltelijk werd geïntegreerd in het ‘Volkshuis’).  Bij de bevrijding in september 1944 kwam Gabriella naar het Altenadomein en vond er haar zusje Ilona terug. Ook hun vader was helaas begin oktober 1942 opgepakt en met transport XVII op 31/10 naar Auschwitz gestuurd. De nazi’s brachten hem daar ook om. De kinderen werden in 1945 geadopteerd door een Mechelse familie. 

Ondertussen was de stichting “Clinique de l’Espérance” eigenares en beheerder van het Kinderheil geworden.  In 1954 liet deze maatschappij domweg de gebouwen slopen.  De grond bleef tientallen jaren braak liggen.  In 1973 verrees er het administratief centrum, het pand dat een aantal rijksdiensten groepeert zoals vredegerecht, belastingen en post.  Alleen enkele oude bomen uit het vroegere tuinpark zijn overgebleven.  Een fraai exemplaar heeft men nog met veel vertoon proberen over te planten.  Na een jaar gaf die ook de geest.  Nu domineert een bunkerachtige gevel – die niet bepaald getuigt van goede architectonische smaak – de splitsing van Duffelse- en Mechelsesteenweg.  Vooruitgang is niet altijd (esthetische) verbetering.

Tekst en foto's: Frank Hellemans, Paul Wyckmans en Kring voor Heemkunde.
Uit: KONTICH WAARLOOS Hier en Nu, mei 2010.

HOME

Created: 14/06/2010
© 2003 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden