Kontich, zot van glorie…

Taal is communicatie. Deze zin behoeft geen verdere uitleg. Je legt het makkelijkst contact door iemand in zijn eigen taal aan te spreken. En binnen de eigen taalgroep gebeurt dat in vele gevallen nog het makkelijkst in je eigen dialect, want per slot van rekening is in Vlaanderen voor veruit de meeste mensen het dialect hun moedertaal.

Dialect, hoor ik je zeggen, dat spreken we toch niet of nauwelijks (meer). Misschien niet, maar dan toch wel heel vaak tussentaal of een regiolect. Of zoals Geert Van Istendael dat zo mooi noemde: Verkavelingsvlaams. Luister maar eens op tv naar programma’s als Thuis of Dagelijkse kost, los van echte dialectreeksen zoals Eigen kweek of Bevergem. En ik beperk me hier opzettelijk tot de VRT, want op de andere zenders is het nog veel meer van dat.

Amusement, zal je opwerpen. Maar wat dan te denken van Jan Jambon die halverwege zijn betoog over de begroting in standaardtaal (met Limburgs accent) plots van register veranderde en tot driemaal toe da gaade gij ni bepale ertussen gooide. Het is nog maar de vraag of iemand uit Groningen of Twente dit zou begrijpen. Waarschijnlijk zou men dit op de Nederlandse televisie ondertitelen, net zoals bij vele tv-programma’s zowel in Nederland als bij ons gebeurt.

Iets wat je natuurlijk binnen je eigen kleine gemeenschap niet onmiddellijk hoeft te doen. Maar klopt deze laatste zin wel? Is het wel echt zo dat we alles begrijpen wat we in onze buurt tegen elkaar vertellen? En spreken we in Kontich en Waarloos hetzelfde dialect?

Die vraag kwam onlangs bij me op toen iemand me vroeg wat de uitdrukking Achter Kontich wonen ook nog mensen precies betekende.

Zelf kom ik uit de streek waar ze zeggen tettittatute en rute 98 (het is tijd dat het uit is & Windows 98) en had ik hier bij mijn aankomst in 1978 niet het minste benul van wat die uitspraak betekende. Maar door de jaren krijg je natuurlijk voortschrijdend inzicht.

Hoe zit dat nu met het dialect dat we in onze fusiegemeente spreken. Het zal je misschien verbazen, maar er is een verschil. Er loopt een kleine grens tussen Kontich en Waarloos, ook geografisch (min of meer ter hoogte van de Babbelkroonbeek). Qua uitspraak richt het Kontichs zich wat meer op het Antwerps, terwijl het Waarloos zich iets meer naar Mechelen (en Duffel) richt. Als je in Kontich (telefoonzone 03) over ’t stad spreekt, dan is dat beslist Antwerpen, voor een Waarlozenaar (telefoonzone 015) is dat (of was het in ieder geval) Mechelen.

Dat wil bijlange niet zeggen dat ze ook dat stadsdialect spreken. Maar je hoort het wel aan de uitspraak. Iemand uit Waarloos zegt Duffel met een u zoals in nu (en zoals ze in Duffel ook zelf zeggen), in Kontich daarentegen gebruiken ze voor Duffel de u van hut.

Maar zelfs binnen Kontich zijn er lichte verschillen, zo zeggen de Kontichnaren in het centrum eerder pčrt tegen een paard, terwijl je in de Pierstraat dan weer eerder pjčt zult horen.

Maar we moeten er ook onmiddellijk bij vertellen dat die verschillen er steeds meer uitgaan. Hiervoor zijn verschillende redenen. Naast de globalisering heb je hier in Kontich ook een sterke immigratie die een invloed heeft op het taalgebruik. Denk hier maar aan de discussie rond Altena. Het is overigens onmiskenbaar Altena met een doffe e, wat men er ook moge van maken. En er zijn ook woorden die onherroepelijk verdwijnen uit onze woordenschat.

Honderd jaar geleden sprak men in het Algemeen Beschaafd Kontichs over een pepel, maar dit woord is volledig uitgestorven. Pepel is uiteraard verwant aan het Franse papillon. En bij een muurzeiker zullen de meesten tegenwoordig eerder aan iemand denken die tegen de gevel van onze mooi gerestaureerde Sint-Martinuskerk staat te plassen en dus een GAS-boete verdient, in plaats van aan een mier. Er zijn nog heel wat andere voorbeelden te vinden, zoals stekebees (kruisbes), blaak (bleekweide), iekenisse (lies), …

Onderpastoor Dockx poseert trots bij de pas geleverde nieuwe klokken (september 1962) Dit gaat om woorden. Maar we zijn ook stilletjes aan onze gezegdes aan het verliezen. Dingen die rechtstreeks met ons dorp te maken hebben. We geven er hier enkele mee en proberen daarbij benaderend dialect te schrijven, wat eigenlijk zeer moeilijk is omdat daar geen (vaste) regels voor bestaan. Mijn dank gaat hier uit naar de leden van de heemkundige kring - en in het bijzonder Walter Jacobs - voor hun bereidwillige hulp aan een immigrant.

De weireld is rot en aan ’t Potjčre Gat trapt’ erdeur. Dit gezegde verwijst duidelijk naar het toponiem Potaerde en de Potaardestraat (al vermeld in de 18e eeuw). Met potaarde refereert men aan vettige klei die je op die plaats kunt vinden en die onder andere als pottenbakkersklei kan worden gebruikt. De betekenis van het gezegde is niet helemaal transparant. Het lijkt me eerder een grappig gezegde dat relativerend dan wel moraliserend kan bedoeld zijn. Veel meer zit hier waarschijnlijk niet achter.

Veel meer betekenis heeft het gezegde dat vooral in de buurgemeenten van Kontich werd gebruikt. Kontich, zot van glore (glorie) en nog gien klokken in zijne tore. Dit gaat terug op Duitse opeising van de klokken tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij twee van de drie klokken werden stukgeslagen om voor oorlogsmateriaal gesmolten te worden.

Het duurde tot 1962 vooraleer nieuwe klokken te horen waren. Voor de buurgemeenten reden genoeg om met de historische en oudere kantonhoofdplaats te spotten. De echte reden hiervoor zal wel grotendeels van administratieve aard zijn, alhoewel ook wordt gefluisterd dat toenmalig deken Jozef Van Herck (deken van 1940 tot 1961) vond dat het geld voor de klokken in eerste instantie moest worden gebruikt voor hulpbehoevende dorpsgenoten die onder de oorlog hadden geleden. Hiervoor is er geen echt bewijs, maar het lijkt wel aannemelijk.

Ook wel haast vergeten is waarschijnlijk Achter Kontich is het einde van de wereld en dat einde van de wereld is met gazettepapier dichtgeplakt. Hierbij moeten we onmiddellijk vertellen dat gelijkaardige gezegdes ook wel in andere gemeenten hebben bestaan. Men wil daarmee blijkbaar insinueren dat cultuur en verstand aan de dorpsgrenzen zouden ophouden. Het viel niet meer te achterhalen aan welke dorpsgrenzen men dacht, maar het lijkt me niet onmogelijk dat men hier vroeger vooral aan Reet en Waarloos dacht. Zou het dan toch waar zijn dat – zoals onze buurgemeenten beweren – de Kontichnaar van nature met pretentie is begiftigd?

En dan hebben we nog twee – waarschijnlijk – gekende gezegdes: De ramp van Kontich en Achter Kontich wonen ook nog mensen. Dat eerste heeft natuurlijk alles te maken met de vreselijke treinramp op 21 mei 1908, waarbij 31 dodelijke slachtoffers en meer dan 300 gewonden te betreuren vielen.

We hebben hierover al vaker geschreven, maar het gezegde zou onvolledig in onbruik zijn geraakt, ware het niet dat de immens populaire voetbalverslaggever Rik De Saedeleer in 1982 de 3-0 nederlaag van de nationale voetbalploeg tegen Polen de match met deze kwalificatie opsmukte en daardoor dit gezegde nieuw leven inblies. Het zou niet waar zijn met onze huidige selectie.

Of er achter Kontich nog mensen wonen, lijkt me vrij duidelijk. Maar om te antwoorden op de vraag die tot dit stukje leidde kunnen we eindelijk vrij duidelijk zijn. We gebruiken dit gezegde wanneer iemand tijdens een gesprek – eerder respectloos – zijn rug, en dus zijn kont, naar de gesprekspartner draait. Of wanneer iemand die voor je staat jouw zicht belemmert. Zo eenvoudig kan het zijn.

En hiermee zijn we aanbeland waar we wilden zijn, in de anale driehoek Kontich-Aartselaar-Reet, een plaatsaanduiding die wel degelijk onze dorpsgrenzen heeft overschreden. En vooral bij Nederlanders (de rappers van Jeugd van Tegenwoordig zakten er zelfs voor naar hier af) de nodige hilariteit veroorzaakt. Zeker als je met een noorderbuur – zoals mij is overkomen – per fiets door de Wipstraat komt. De man kwam niet meer bij. Ik heb niet meer de moeite gedaan om uit te leggen dat er bovendien een verschil is tussen een liggende en een staande wip. Of dat je op geringe afstand ook nog de dorpen Wintam en Blaasveld vindt.

Tekst: Paul Catteeuw. Foto’s: Kring voor Heemkunde.
Uit het Informatieblad van de gemeente Kontich, december 2019.

En vind HIER de lijst van alle heemkundige "Sprokkels" over Kontich-Waarloos.

Zoeken in onze website


Created: 24/12/2019

© 2003-2019 - MuseumKontich - Alle rechten voorbehouden