Historie van de straatnaamgeving: een straatje zonder einde?
Straatnamen zijn in feite een vrij recent verschijnsel. Akkoord, de Romeinen legden al rond 300 vóór Christus de Via Appia aan, een verharde weg naar de haven van Brindisi in de zuidoostelijke hiel van Italië. En enkele eeuwen later voegden ze er nog heel wat heirbanen doorheen onze veroverde gebieden aan toe, om hun leger hier zo snel mogelijk naartoe te krijgen.
Toponymie van Kontich en Lint
Daar kwamen in de middeleeuwen nog heerbanen bij, die de heer – bij ons vooral de hertog van Brabant – nodig had om de uithoeken van zijn rijk te bereiken. Maar voor de rest bleek een straatnaam overbodig. Elk huis had een naam, en vaak zelfs een uithangbord met de naam en soms ook een wapenschild of afbeelding erop. Dat bleek lange tijd te volstaan.
Naarmate de bevolking en de verstedelijking groeiden, werden er meer wegen bestraat en groeide de nood aan aan straatnamen om het de vreemde reizigers makkelijker te maken.
Trouwens, op de duur waren er zoveel ’s-Herenstraten, -wegen en –leien dat het verwarrend werd.
En zo kwam bijvoorbeeld de Duffelsesteenweg aan haar nieuwe naam. Oude verbindingswegen met nederzettingen, gehuchten en zelfs akkers kregen een verwijzing naar deze plaatsnamen: Pluysegemstraat, Keizershoek, Waarloosveld. En zo kwam pas in 1820 het Proces verbaal der Buurtwegen tot stand, waarbij elke straat van een naam werd voorzien.
Na 1900 kunnen we spreken van een bevolkingsexplosie en werd de stadsvlucht alsmaar groter. Zo ontstonden er wijken buiten de dorpskom en moesten er bruikbare straatnamen worden gevonden.
Gelukkig beschikte onze gemeente in de jaren na 1944 over een uitzonderlijke kracht om te adviseren.
Toponymie van Waarloos
De jonge student Robert Van Passen (1923-2002) bestudeerde de Kontichse plaatsnamen. Zijn licenciaatsverhandeling werd een grondige doctoraatsdissertatie. De Toponymie van Kontich en Lint werd bekroond door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en in 1962 door ons gemeentebestuur uitgegeven. In 1997 volgde dan nog de Toponymie van Waarloos. Weinig dorpen of steden in Vlaanderen kunnen op dergelijke referentiewerken bogen.
Zo kwamen er heel wat originele straatnamen bij die vaak waren gebaseerd op oeroude toponiemen, zoals Volderij. Soms waren die plaatsnamen ontoereikend en vond het gemeentebestuur – soms de mode volgend – elders inspiratie: Vlaamse schilders, componisten … of het koningshuis.
Af en toe werd er al eens een minder gelukkige keuze gemaakt, zoals voor de Bloemenwijk (Azalea-, Aster-, Iris- en Tulpenlaan), al is het praktisch gezien wel handig, als men naar namenclusters zoekt. Vogelkenners zouden zeker origineler namen hebben gevonden.
Dat het niet altijd een sinecure is om voor geschikte namen te zorgen, wordt bewezen door de actualiteit. Onlangs ontving
de gemeente een mail met de vraag of het niet tijd werd dat de Transvaalstraat een nieuwe naam zou krijgen.
Deze vraag komt komt duidelijk in de nasleep van alle commotie na Black Lives Matter, de discussie rond Leopold II en de vraagstelling over straatnamen zoals Cyriel Verschaevestraat.
Onze dorpsgenoot vraagt zich af of ons bestuur een straatnaam wil in uw gemeente die expliciet verwijst naar ‘blanke kolonisten’, zoals op het bord staat aangegeven.
Dat biedt ons de gelegenheid om de procedure van straatnaamgeving onder de loep te nemen.
Toch willen we wel eerst ingaan op bovenstaande mail. Vanuit praktisch standpunt brengt de wijziging van een straatnaam veel meer problemen met zich mee dan je op het eerste gezicht zou denken. Voor de bewoners is het in ieder geval op administratief vlak een serieuze brok. Stel, je hebt een bedrijf in deze straat, dan volstaat het niet om je naamkaartje te veranderen. Het brengt heel wat (ongevraagde) kosten met zich mee.
En dan heb je de principiële vraag. We moeten het bredere plaatje bekijken. Bijvoorbeeld bij de discussie rond Leopold II zijn er enkele denkpistes. Zo kan je alle standbeelden laten verdwijnen (vernietigen of in een museum opnemen) en straatnamen aanpassen, waarbij je het risico loopt dat meteen ook de geschiedenis en de discussie verdwijnen. Of anders kan je die straatnamen en standbeelden behouden en duiden. Dat laat dan weer het risico op vandalisme open.
Het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) besliste om de naam niet te veranderen omdat de praktische kommer en kwel niet opwegen tegen het effect. Maar het is een historisch gegeven dat we niet kunnen en ook niet moeten wegwissen. Ignorance is strenght (onwetendheid is kracht), zei Big Brother in Orwells 1984, een satire op het totalitarisme. Wij wensen hier toch niet zo’n dictatuur? Vandaar de onderschriften.
De taak van Van Passen werd na zijn overlijden overgenomen door de Kring voor Heemkunde in samenwerking met de Cultuurraad. Er kwam een eerste reglement. Sinds de vorige legislatuur (vanaf 2013) is de Gemeentelijke Erfgoedraad (GER) hiervoor verantwoordelijk en adviseert hij nieuwe straatnamen. Het CBS aanvaardt dit advies maar kan het ook (met motivatie) afkeuren. Meestal is het advies gunstig. De definitieve goedkeuring ligt bij de gemeenteraad. Hierbij wordt dus duidelijk niet over één nacht ijs gegaan.
De commissie straatnaamgeving van de Gemeentelijke Erfgoedraad stelde een aantal criteria op die zijn opgenomen in de statuten van de GER. We sommen er enkele op.
Toponiemen hebben prioriteit. Persoonsnamen moeten grondig worden onderzocht en de persoon moet minstens 10 jaar overleden zijn om te vermijden dat er wordt gereageerd op de waan van de dag. De betekenis van die persoon voor de gemeente is prioritair en bij gelijke geschiktheid gaat een vrouw voor.
Moeilijk te schrijven of uit te spreken namen worden vermeden, evenals namen die verwarring kunnen zaaien. En bij wijken is een clustering van namen aangewezen.
We vermoeden dat er – behalve de Transvaalstraat – niet echt straatnamen zijn in Kontich die aanleiding kunnen geven tot zware discussies.
Of het zou moeten gaan om de Leopoldstraat. Die straatnaam dateert van 1930, maar er is geen enkele referentie terug te vinden om welke Leopold het hier zou gaan. De Kontichse archieven zouden hier misschien uitsluitsel kunnen brengen.
Voor nieuwe straten proberen we toch ook mee te surfen op de golven van de geschiedenis. We zouden graag zo veel mogelijk namen van Kontichse vrouwen op de bordjes brengen. Margriet Ballegeer is daarvan het beste voorbeeld. Op de lezing van kleindochter Janet Dean kaartte de GER dit als eerste aan. Dat gebeurde op 11 maart 2016 ( Reineringen, 7/1, p. 19). Lang voor de hype op tv en in de sociale media!
Soms moeten de namen van de straten voor complexe grote bouwprojecten klaarliggen. Er worden proactief lijsten voorbereid. In de zeer nabije toekomst zullen ook de trage wegen van een naam worden voorzien. Alle oude en nieuwe namen zullen in een uitgebreide stratengids worden gebundeld.
Op basis daarvan werken we korte toelichtingen uit om onder de straatnaamborden te zetten. Het is nuttig om de link met ons verleden of de betekenis van de naam te kunnen begrijpen, zodat we zouden weten dat Ter Sneeuw of Helenaveldstraat - om maar twee straten te vernoemen – wel degelijk een historische basis hebben. Naarmate de bordjes aan vervanging toe zijn zullen ze op die manier herrijzen.
En we beloven om de nieuwe toponiemen zo leesbaar, schrijfbaar en modern mogelijk te houden. Een leuke gemeente heeft recht op prettige plaatsnamen!
Over Margriet Ballegeer, lees de Sprokkel "Margriet Ballegeer, een Kontichse spionne tijdens de Groote Oorlog"
en ook het artikel uit Kontich Waarloos Hier en Nu "Margriet Ballegeer,
een Kontichse spionne in de Eerste Wereldoorlog".
Tekst: Paul Catteeuw. Foto’s: Kring voor Heemkunde.
Uit het Informatieblad van de gemeente Kontich, november 2020.
En vind HIER de lijst van alle heemkundige "Sprokkels" over Kontich-Waarloos.
|